Geschiedenis Huize Gaudeamus

Julius Röntgen laat Huize Gaudeamus bouwen

Het eerste deel van het verhaal over Huize Gaudeamus is geschreven door componist/pianist Julius Röntgen (1855-1932), die het huis liet bouwen toen hij op 70 jarige leeftijd besloot met pensioen te gaan, om zich volledig te wijden aan componeren, musiceren, les geven en studeren in een rustige omgeving. Aanvankelijk wilde hij zich achter de duinen bij Schoorl vestigen, maar omdat in Hilversum de radio in opkomst was met heel veel aandacht voor muziek, koos hij voor Bilthoven, op een plek waar nog vrijwel geen huizen stonden. Het huis werd ontworpen door de enige van zijn zes zonen die geen muziek studeerde: Frantz, volledig in de stijl van de Amsterdamse School. Julius noemde het ‘Gaudeamus’ (laten we blij zijn) en schreef er in de zeven jaar tot zijn dood in 1932 meer dan honderd composities.

 

Julius Röntgen werd op 9 mei 1855 in Leipzig geboren als zoon van de Nederlandse violist Engelbert Röntgen – van Duitse afkomst -die in die tijd concertmeester was van het Gewandhausorchester, en de Duitse pianiste Pauline Klengel. Hij was verwant aan Nobelprijswinnaar Wilhelm Röntgen (van de X-stralen), die ten tijde van de geboorte van Julius in Apeldoorn woonde. Als veertienjarig wonderkind speelde hij enkele van zijn eigen composities voor aan Franz Liszt en Felix Mendelssohn Bartholdy. Samen met zijn latere vriend Edvard Grieg studeerde hij piano en compositie aan het Conservatorium van Leipzig. Die vriendschap was zo hecht dat twee van de zes zonen van Julius naar Grieg vernoemd werden: Frants Edvard en Edvard Frants.

 

In 1877 kwam Röntgen naar Nederland, waar hij in 1884 één van de oprichters van het Conservatorium van Amsterdam was en van 1912 tot 1924 directeur van dit instituut. Hij trad regelmatig op in het Concertgebouw als dirigent en pianosolist. Werken van hem werden uitgevoerd door het Concertgebouworkest onder leiding van Willem Mengelberg. Dankzij zijn stimulerende rol in het Nederlandse muziekleven aan het einde van de 19e eeuw prijkt zijn naam op het balkon van de Grote Zaal van het inmiddels Koninklijk Concertgebouw tussen die van tal van andere beroemde componisten.

 

Zijn internationale reputatie heeft Röntgen vooral verworven als concertpianist en begeleider. Zo speelde hij de première van het 2e Pianoconcert van Johannes Brahms, met wie hij goed bevriend was. Hij begeleidde beroemde violisten als Carl Flesch en Joseph Joachim en de cellist Pablo Casals, die regelmatig in Huize Gaudeamus te gast was en samen met Julius in de ronde muziekkamer gemusiceerd heeft.

 

De laatste jaren is er weer in toenemende mate belangstelling voor de muziek van Julius Röntgen.

 

Er valt nog heel veel meer te vertellen over Julius Röntgen. Verhalen over zijn muziek, zijn concerten en concertreizen, zijn vriendschap met Edvard Grieg, zijn muzieklessen enzovoort, maar dat is al heel goed gedaan in de biografie die musicoloog Jurjen Vis met als titel “Gaudeamus” heeft geschreven en die in 2007 is uitgegeven door Waanders in Zwolle, ISBN 978 90 400 8170 S.

 

Walter Maas neemt Huize Gaudeamus over en het blijft ook een muziekhuis

Een volgend deel van het verhaal dat in eerste instantie niets met muziek te maken had, begon na de dood van de weduwe van Julius Röntgen, zijn tweede vrouw Abrahamine des  Amorie van der Hoeven in 1940. Huize Gaudeamus werd te huur aangeboden en de huurder werd de in 1933 uit Duitsland gevluchte joodse textielingenieur Walter Alfred Friedrich Maas(1909 – 1992). Het was de bedoeling dat hij in het textielbedrijf van zijn oom Werner Neumann zou gaan werken, ook na zijn vlucht voor het nazisme naar Nederland, maar daar is het niet meer van gekomen. Hij verdiende de kost met een klein kamerverhuurbedrijf in Voorburg. In 1937 volgden zijn ouders Otto Maas, een welgesteld wijnhandelaar uit Mainz, en Selma Maas-Nathan, die een pension  begonnen in Voorburg. Op last van de Duitse bezetter moesten de joden in 1941 de kuststreek verlaten en Walter ging op zoek naar een geschikt onderkomen ergens in het centrum van het land. Hij vond Huize Gaudeamus. Zijn ouders gingen in het huis weer een pension exploiteren met die restrictie dat er uitsluitend joodse gasten mochten verblijven. Toen de Jodenvervolging in Nederland in alle hevigheid losbarstte heeft Walter ruim drie maanden in het huis ondergedoken gezeten in een hok onder het dak en al die tijd geen daglicht gezien. Dit onderduiken was noodzakelijk omdat zijn enige broer Ernst samen met zijn protestante vrouw en twee dochtertjes in het huis woonde; die nichtjes mochten hem niet zien want dan zouden ze hem kunnen verraden.  In die tijd heeft Walter zich voorgenomen om iets terug te doen aan Nederland, als hij de oorlog zou overleven. Dat werd de basis voor het volgende muziekverhaal. Toen de Duitsers het huis vorderden heeft hij op tal van adressen ondergedoken gezeten en gelukkig heeft hij de oorlog overleefd. Dat gold overigens niet voor zijn beide ouders, die in Sobibor zijn omgebracht. Er bestaan dus niet alleen muziekverhalen over Huize Gaudeamus, maar er is ook een indrukwekkende oorlogsgeschiedenis. De onderduikplaats van Walter wordt nog met regelmaat bezocht. Het oorlogsverleden hebben Walter en Ernst Maas vastgelegd in het boekje “Amandelmelk” dat in Huize Gaudeamus verkrijgbaar is.

 

In de zomer van 1945 gaf Pita van der Werff – Lous, die Walter aan heel wat onderduikadressen had geholpen, een concertje met haar vocaal ensemble in de muziekkamer. Dat zette Walter aan het denken in relatie tot zijn voornemen om iets terug te doen voor zijn gastland. Toen de gebroeders Julius jr. en Johannes Röntgen in oktober 1945 bij hem kwamen met het verzoek weer een concertje te mogen geven in de muziekkamer, zoals dat vroeger gebeurde toen het nog hun ouderlijk huis was, stemde Walter hiermee in. Meer dan 200 belangstellenden kwamen op 4 november 1945 op dit muzikale evenement af en het merendeel moest het concert buiten in de kou volgen. Na afloop nam Walter het woord, vertelde van zijn voornemen in de oorlog en stelde in dat kader de muziekkamer gratis beschikbaar aan jonge musici. Dit was een understatement. In 1949 weet Walter het pand in eigendom te verwerven en kort daarna in 1951 richtte hij de Stichting Gaudeamus op: “de stichting ter bevordering van de hedendaagse muziek’. Hij investeerde zijn ziel en zaligheid in de steun aan jonge componisten. Van de eerste bescheiden Bilthovense Muziekweek in 1947, tot de Internationale Gaudeamus Muziekweek, die nog steeds jaarlijks plaats vindt. Generaties Nederlandse maar zeker ook internationale componisten hebben hun eerste erkenning gevonden dankzij Gaudeamus. Van Ton de Leeuw tot Olivier Messiaen, van Peter Schat tot Karlheinz Stockhausen, van Louis Andriessen tot Luciano Berio, en dat zijn maar zes namen uit de vele honderden en evenzovele verhalen.

Op 1 december 1992 overlijdt Walter Maas, de inspirator en organisator zonder wie het muziekleven in de tweede helft van de 20e eeuw er heel anders uitgezien zou hebben. Zijn urn is ingemetseld achter een gedenksteen op het terras achter het huis met als opschrift een door hem geliefd Schiller-citaat: “Ich habe das Meinige gethan. Thun Sie das Ihre”.

 

Na Julius Röntgen en Walter Maas blijft het een muziekhuis en meer

Walter liet geen testament na, maar broer Ernst wist dat het de bedoeling van Walter was dat het huis beschikbaar bleef voor jonge musici/kunstenaars. De Stichting Gaudeamus was in de 70er jaren naar Amsterdam verhuisd (is inmiddels in Utrecht gevestigd) en componist/cellist Bart van Rosmalen werd in de gelegenheid gesteld om vanuit de Stichting Maas-Nathan – genoemd naar de beide ouders –  allerlei activiteiten, met name op muziekgebied in het huis te organiseren. In 1999 is het huis grondig gerenoveerd en ingericht als ontmoetingsplaats voor culturele evenementen en verkenningen. Dat heeft geduurd tot 2011, toen de middelen niet meer toereikend waren om  die activiteiten voort te zetten. Gelukkig waren de activiteiten formeel losgekoppeld van het huis en was er een aparte stichting die het huis beheerde en nog  beheert. Die heet nu Stichting Walter Maas en het huis heet weer Huize Gaudeamus, de naam die Julius eraan heeft gegeven en die Walter heeft gehandhaafd en zelfs heeft gebruikt voor ‘zijn’ stichting.

 

Rijksmonument Huize Gaudeamus

Dan valt er nog het een en ander te verhalen over het huis als gebouw en rijksmonument. Ontworpen dus door zoon Frants op diens 18e, toen hij nog aan zijn studie architectuur moest beginnen. Zoals gesteld volledig in stijl van de Amsterdamse School, een vormtaal die nauw verwant is aan de Art Deco.  In september 1924 legde Julius kleinzoon Frithjof de eerste steen van Huize Gaudeamus. De mare dat het huis ontworpen is naar model van een openstaande vleugel berust niet op waarheid. Omdat het huis oorspronkelijk achter de duinen zou worden gebouwd ontwierp Frants een hoog puntdak, zodat in de bovenste kamer over de duinen heen naar de zee kon worden gekeken. Die ronde vorm sloot wel aan bij de wens van Julius om een muziekkamer in het huis te creëren.  Ook de naam van het atelier achter in de tuin ‘het componeerhuisje’, is feitelijk onjuist. Er werd lang vanuit gegaan dat Julius net als zijn vriend Edvard Grieg een apart componeerhuisje had, maar dat was niet zo. Hij had in het huis zijn studeerkamer op de 1e verdieping en het huisje in de tuin was het atelier van architect Frants. Overigens hebben er in de tijd van Walter Maas wel regelmatig componisten gebruik gemaakt van dit atelier, zoals bijvoorbeeld Ton de Leeuw en Louis Andriessen.